Drie maal scheepsrecht?
Samen met Wilco van Rooijen vertrek ik op 30 maart naar Tibet om
via de Noordkant de Mount Everest te beklimmen. Ons plan is ambitieus:
we gaan met z'n tweeën en zullen geen gebruik maken van extra
zuurstof en Sherpa-hoogtedragers. Bovendien wil Wilco na het bereiken
van de top per parapente naar beneden vliegen. Voor mij zal het
mijn derde Everest poging worden.
De
voorbereiding
Via Kathmandu, Thingri en Rongbuk arriveren we 11 april in het basiskamp
op 5200m. Samen met andere klimmers (Zwitsers, Italianen, Duitsers
en Italianen) maken we gebruik van de eet/kookfaciliteiten t/m het
Advanced BaseCamp. Half april installeren we ons ABC kamp op 6400m.
Alles gaat voorspoedig en na een eerste herstelperiode in het basiskamp
klimmen we van 22 t/m 26 april drie keer vanuit ABC naar kamp 1
op North Col. Hier ligt nu voldoende uitrusting om later de rest
van de kampen op te kunnen bouwen en tevreden dalen we af naar het
basiskamp.
Pech
Er waait een harde gure wind tijdens de eerste rustdagen en ik word
ernstig ziek; een hardnekkige keelontsteking zit me dwars. Na telefonisch
overleg met expeditiearts Ronald Hulsebosch ga ik aan de antibioticum.
Wilco vertrekt ondertussen alleen naar ABC. Hij wil daarna het kamp
op North Col onderhouden en richting kamp 2 klimmen. Ik ga na een
paar dagen weer omhoog en kom totaal uitgeput in ABC aan. Het nadelige
effect van de pillen is goed voelbaar. Wilco is naar North Col geweest
maar heeft een bijzonder slechte nacht gehad. Hij heeft veel last
van zijn maag. Na een rustdag moet het nu toch echt gaan gebeuren
en samen klimmen we voor de 4e keer naar North Col. De volgende
dag lukt het me niet om kamp 2 te bereiken; 100 hoogtemeters onder
kamp 2 moet ik opgeven. Wilco gaat echter heldhaftig door en weet
de tent op 7400m te droppen.
Kamp
2 en kamp 3
Na 2 rustdagen in ABC gaat de tijd dringen en op 13 mei zetten we
opnieuw de aanval in op de hogere kampen. Op 14 mei staat kamp 2
op 7400m en op 15 mei, na een uitputtingsslag, is kamp 3 gereed.
De 17e mei gaan we voor onze eerste toppoging. Het weer is goed,
veel expeditieklimmers wagen eveneens de sprong naar de top. Onze
toppoging valt echter in duigen; we zijn te vermoeid van het 'werken'
op de berg en dalen af naar ABC.
Opnieuw
pech
Ondertussen hebben de andere klimmers uit ons team wel de top gehaald
en langzaam aan komt iedereen, in gezelschap van de Sherpa's, weer
naar beneden. Alleen bij het Duitse echtpaar wil het niet echt vlotten.
De man is na terugkeer van de top van uitputting in elkaar gestort
en wordt door 4 kranige Sherpa's op het nippertje gered.
De laatste dagen heeft het stormachtig gewaaid. We krijgen te horen
dat ons hele kamp 3 in een vliegende storm is weggevaagd. Vooral
Wilco had veel uitrustingstukken in de tent achtergelaten. Tot overmaat
van ramp zit zijn parapente er ook nog bij. Wilco is moeilijk te
troosten; zijn parapenteplan valt in duigen en heel veel voorbereidend
werk is nu naar de knoppen!
Alles
of niets
We nemen 5 dagen rust in het basiskamp. De later gearriveerde Italianen,
Simone en Mario hebben op de 23e de top gehaald. Wij mogen hun kamp
3 op 7600m 'lenen', een supergebaar vinden we. Ondertussen is iedereen
op weg naar huis en alle klimmers hebben dus de berg verlaten. De
KNMI weerberichten die we als SMS-tekst op onze mobiele telefoon
ontvangen maken ons duidelijk dat we de 29e mei als topdatum kunnen
plannen. De allerlaatste kans.
De 27e vertrekken we vanuit ABC. Na een rustdag klimmen we in één
ruk via North Col naar het Italiaanse kamp op 7600m. We komen doodmoe
aan en voelen dat we zelfs onze spieren aan het opsouperen zijn;
die zijn ondertussen 2cm in omvang afgenomen! Fatsoenlijk eten en
drinken doen we allang niet meer, alles komt er toch direct weer
uit.
De 28e, de volgende ochtend klim ik voorop. Na anderhalf uur houdt
Wilco het voor gezien. Ik besluit met hem mee terug te gaan. Morgen
nog een laatste kans.
Wilco
terug, ik ga door
De 29e herhaalt zich dezelfde situatie. Wilco heeft geen vertrouwen
meer in het weer en in zichzelf. Nu moet ik wel alleen verder wil
ik nog iets klaarspelen. Naarmate ik hoger kom wordt het weer trouwens
beter. Tegen 19:00 uur bereik ik kamp 4 op 8300m. Ik zoek de beste
tent uit en installeer me zo goed en zo kwaad als het kan. Liggen
kan niet want deze tent is half ingestort. Ik zit ik met een bonkend
hart de tijd door te komen. Het is de ergste nacht uit mijn leven.
Eten en drinken houd ik niet meer binnen, van nu af aan alles op
mijn reserves.
30 Mei om 2:00 uur klim ik verder. De rugzak laat ik achter. Alleen
met skistokken, hoofdlamp en fototoestel modder ik voort door de
kniediepe sneeuw. De laatste week heeft het iedere dag gesneeuwd,
de moesson is min of meer in aantocht. De touwen trek ik wanhopig
uit de sneeuw. Het lukt me om tegen zonsopgang de graat te bereiken.
In het bleke ochtendlicht kom ik 2 diepgevroren, volkomen gave lijken
tegen. Ik huiver. De wind neemt toe op de graat. Mijn tenen en vingers
zijn al een tijd gevoelloos. De voortgang wordt wat makkelijker
omdat hier bijna geen sneeuw ligt. De drie 'steps' passeer ik zonder
problemen en om 9:00 uur sta ik aan de voet van de toppyramide.
Het spookt door mijn hoofd: in dit steile sneeuwveld moet ik straks
bij terugkeer absoluut gezekerd kunnen afdalen. De meeste slachtoffers
gaan in deze steile wand dodelijk onderuit. Het lukt me om alle
touwen uit de sneeuw te trekken. Ik besef dat ik het ga halen!
Ondertussen vliegen de wolken om me heen en alleen vlak voor me
heb ik nog voldoende zicht. Met hartslag 160 strompel ik naar het
allerhoogste punt en ontdek vaag wat gebedsvlaggenslierten, wapperend
in de wind. Ik sta op de hoogste top van de wereld!
Echt euforisch voel ik me niet trouwens, er is niets te zien hier
in de mist en ik voel me koud en verlaten. Binnen een minuut begin
ik aan de terugweg, het gevaarlijkste en het meest uitputtende stuk
heb ik immers nog voor de boeg...
LEES HET DOOR WILCO EN HANS GESCHREVEN BOEK:
"PUUR PRESTEREN"
Klik op de
plaatjes voor een groter beeld
|